Hyper is "te veel", en ventilatie is "ademen". Hyperventilatie betekent dus dat je te veel ademt. Je ademt dan meer dan op dat moment wenselijk is voor je lichaam.
Er zijn twee vormen van hyperventilatie.
De eerste is acute hyperventilatie. Dat is wanneer iemand (vaak door stress, maar dat hoeft niet per se) vrij plotseling zwaar begint te ademen. Men raakt de controle over de ademhaling kwijt, en komt in hyperventilatie-aanval terecht. De eerste keer dat iemand dat overkomt, slaat vaak de paniek toe. Men voelt pijn op de borst, denkt dat men doodgaat, en vlucht naar het ziekenhuis. Daar wordt men onderzocht, en meestal stellen de artsen vast: "niets ernstigs aan de hand. Het was slechts een hyperventilatie-aanval".
Daarnaast is er chronische hyperventilatie. Daarbij ademt iemand voortdurend meer dan goed is voor het lichaam. Dag in dag uit. Daardoor daalt de voorraad koolzuurgas in het lichaam.
Opnieuw is het allemaal een kwestie van balans.
Aan de ene kant maken alle lichaamscellen via de stofwisseling voortdurend koolzuurgas (CO2).
Daar staat tegenover dat het koolzuurgas bij de ademhaling het lichaam kan verlaten. Koolzuurgas gaat van de cellen naar het bloed, naar de longblaasjes, naar buiten (in de buitenlucht zit ongeveer 0,03 % CO2, in de longblaasjes zit ongeveer 6% CO2).
Maar als alles goed gaat, is de ademhaling zo rustig dat er nog steeds voldoende koolzuurgas in het lichaam achterblijft.